Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:

Stalling- en parkeergarage's.

Voor de volgende onderwerpen ga naar:

parkeerdek;
stalling- en parkeergarage's algemeen;
onderverdeling naar type;
interne routing en in-en uitritten;
wegdekverwarming;
looproutes, trappen en liften;
verlichting en interne bewegwijzering;
ventilatie en rookbeheersing;
brandveiligheid parkeergebouwen;

cad blocks parkeren  CAD details



 
parkeerdek

Parkeerdek:

Parkeerdekken worden toegepast indien een verdubbeling van de hoeveelheid parkeerplaatsen gewenst is.
Belangrijk is de vormgeving van de gevel, deze is flexibel in te vullen, om bijvoorbeeld aan te kunnen sluiten bij de omgeving of gewoon zoals op naaststaande foto met een hek.
 

 

 

Zie documentatie mogelijke leverancier parkeerdekbestrating en mogelijke vloerafwerking bij verwijzingen naar externe sites van derden:
 

klik hier om naar boven te gaan



 

Stalling- en parkeergarages algemeen:


Voorafgaand aan de uitvoering van het ontwerp dient een keuze te worden gemaakt voor een bepaald type garage. Bij deze keuze zijn van belang: -   de beschikbare ruimte (totale lengte en breedte);
-   de toegestane bouwhoogte;
-   de mogelijkheden tot ontsluiting (situering in-en uitritten);
-   de mate waarin bij elk type in de gegeven situatie de aanbevelingen ten aanzien van de maatvoering kunnen worden gevolgd;
    (Zie hiervoor parkeren algemeen.)  zie
-   De stedebouwkundige voorwaarden (bijvoorbeeld de vorm van de gevellijn);
-   specifieke eisen (bijvoorbeeld toegankelijkheid voor winkelwagentjes);
-   het eventuele betaalsysteem;
-   de financiële aspecten: welk type is in de gegeven omstandigheden goedkoper dan een kwalitatief gelijkwaardig type?

Het verschil tussen stalling- en parkeergarages ligt in het feit dat in een stallinggarage (zoals bijvoorbeeld onder een appartementengebouw) vooral mensen verblijven die bekend zijn met de situatie en dat de oppervlakte in vergelijking met een parkeergarage over het algemeen relatief gering is.

Parkeergarages:

Parkeergarages maken onderdeel uit van het totale verkeersbeleid van een gemeente. Niet alleen de locatie en capaciteit, maar ook de tariefstelling en gemiddelde parkeertijd zijn variabelen die sterk met elkaar samenhangen en reeds in het ontwerpstadium van wezenlijk belang zijn.

Door toenemend ruimtegebrek worden steeds meer parkeergarages ondergronds gebouwd.
Zie documentatie mogelijke leverancier bij verwijzingen naar externe sites van derden:

sociale veiligheidseisen:
Aanleidingen die het oneigenlijk gebruik en/of niet doelmatig gebruik van een parkeergarage in de hand werken, moeten worden vermeden opdat de veiligheid en het gevoel van veilig zijn bij het beoogd gebruik van de garage optimaal zijn gewaarborgd.

  aandachtspunten sociale veiligheid NVN 2443 1996
klik hier om naar boven te gaan



 

Onderverdeling naar type:


Typologie parkeervoorzieningen volgens NEN 2443:

De typologie van de parkeervoorzieningen bestaat uit een driedeling die recht doet aan het praktijkgebruik.
  • Stalling:
    parkeervoorzieningen met maximaal 80 plaatsen die uitsluitend bestemd zijn voor vaste gebruikers met een vaste plaats.
  • Niet-openbaar:
    parkeervoorzieningen voor overwegend vaste gebruikers (meer dan 80%) met zwerfplaatsen.
    Voorzieningen die vooral bij kantorenlocaties voor zullen komen.
  • Openbaar:
    parkeervoorzieningen voor algemeen gebruik met weinig vaste gebruikers.
    Hierbij is ook de bijzondere categorie 'openbaar intensief' toegevoegd. Dit zijn bijvoorbeeld voorzieningen waarbij elke gemiddelde plaats meer dan vier keer per dag wisselt of voorzieningen waarbij een deel van de klanten winkelwagens, rolstoelen, bagagekarren en dergelijke hanteert.

Schematische weergave van enkele veel voorkomende typen parkeergarages:

bron afbeeldingen:   ASVV 1996 (Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom)

parkeergarage

Split-level garage:
Split-level parkeergarages kenmerken zich door het feit dat de parkeerlagen onderling over een halve verdieping verspringen. De verdiepingen worden door korte hellingen overbrugd. De split-levelgarage kan toegepast worden in stedelijke gebieden met een gering te bebouwen oppervlak zonder dat hellingen het aantal parkeerplaatsen sterk reduceren.
Bij de enkele split-level wordt er op één helling van twee tegengestelde verkeersstromen gebruik gemaakt.
Bij de dubbele split-level rijdt men zowel in de opwaartse als in de neerwaartse spiraal in dezelfde richting.
Voordelen zijn een klein benodigd oppervlak en snelle verkeersafwikkeling.
 

 
parkeergarage
 

 

Hellingbaangarage:

Het kenmerk van een hellingbaangarage is dat via een helling (max. 6%) een verdieping wordt overbrugd terwijl tevens op de helling wordt geparkeerd. Bij hellingbaangarages worden twee typen onderscheiden, namelijk: enkele- en dubbele hellingbaangarages.
Bij een enkele hellingbaangarage wordt over één helling een verdieping overbrugd, bij een dubbele hellingbaangarage wordt over twee hellingen een verdieping overbrugd.
Voordeel: geen verlies parkeerplaatsen t.g.v. het overbruggen van een verdieping, lage kosten per parkeerplaats. parkeergarage
 

 

Garage met vlakke vloeren:


 

 

Warped-slabgarage:


 

 

 

 
Noot!
Binnen een hoofdvorm zijn variaties mogelijk, zoals:
-   het toepassen van spiraalhellingen in plaats van rechte hellingen;
-   het (afhankelijk van het type parkeergarage) situeren van de hellingen
    binnen of buiten de garage;
-   het toepassen van een verkort uit-circuit (bijvoorbeeld ingaand via
    hellende vloeren en uitgaand via een spiraalhelling).
 

 

 

parkeergarage
 

Ruimte besparende oplossingen:

de semi-automatische en de volautomatische parkeergarage.

Door het toepassen van hef- en transportsystemen in combinatie met innovatieve software besturing kunnen meerdere auto's op een kleiner oppervlak worden geparkeerd.
 

foto: Stokvis Parking Systems
klik hier om naar boven te gaan



 

Interne routing en in-en uitritten:

bron leidraad tekst:   ASVV 1996 (Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom)

De verkeersafwikkeling in de garage vereist een doordacht idee. Snelheid, duidelijkheid én veiligheid hebben prioriteit. Bewegwijzering, routing, ruime rijbanen, voldoende ruimte voor het parkeren en uitrijden zijn daarvoor van groot belang.

Parkeer apparatuur (slagbomen, etc):

parkeren Betaling indien gewenst kan in principe vooraf of achteraf plaatsvinden.

Wanneer wordt gekozen voor vooraf betalen, wordt de parkeergarage uitgerust met dezelfde apparatuur als op staat wordt toegepast. De parkeergarage wordt dan in feite als onderdeel van het straatparkeren beschouwd.

Achteraf betalen is plezieriger voor de gebruiker, die dan immers meer vrijheid heeft in zijn tijdsbesteding. Er is dan een fysiek controlemiddel nodig. Meestal wordt daarvoor een slagboominstallatie toegepast (Storingen hieraan kunnen redelijk snel worden verholpen, zodat de overlast (niet weg kunnen rijden) beperkt blijft), daarnaast zijn deuren, drempels, palen en/of combinaties hiervan ook mogelijk.

Bij gebruik van rolluiken of –deuren bij de entree van de parkeergarage moet ook een loopdeur naast de roldeur worden gerealiseerd.

In-en uitritten:

Wachtende auto's voor de inrit van de garage mogen de afwikkeling van het verkeer buiten de garage niet verstoren. Er dient dus voldoende externe bufferruimte aanwezig te zijn.
parkeren Een bufferruimte met een capaciteit van 1 à 2% van het aantal auto's dat in een maatgevend uur de garage binnenrijdt, is in het algemeen voldoende. Er kunnen zich evenwel gevallen voordoen waarbii veel auto's vrijwel gelijktijdig aankomen (bijvoorbeeld schouwburgbezoek). Dan is een grotere bufferruimte nodig.

De omvang van de interne bufferruimte is afhankelijk van de verwerkingscapaciteit van de uitritten.

Het laatste gedeelte van de buffer -in het bijzonder van de interne bufferruimte - dient horizontaal te liggen, omdat bij het naderen van de slagboom (indien aanwezig) de aandacht wordt afgeleid en de voet wel eens van de rem af wil gaan.

Het uitrijdende verkeer moet op een vlotte wijze het wegenstelsel kunnen bereiken. Wanneer dit niet het geval is, kan stagnatie in de garage optreden. Conflicten van in- er/of uitrijdende auto's met verkeersdeelnemers buiten de garage moeten worden voorkomen.

Circulatie circuit:

Voor een vlotte en veilige afwikkeling van het verkeer in de garage heeft een eenrichtingscircuit de voorkeur.
De circuits dienen bij voorkeur links-omdraaiend te zijn. Dat rijdt het prettigst en geeft een betere bereikbaarheid van de hoekplaatsen.
Ingaande circuits dienen langs alle parkeerplaatsen te lopen en op alle lagen van een garage dient dezelfde routering aanwezig te zijn.

De minimum breedte van een rechte rijstrook is 3 meter en van een rijbaan voor verkeer in twee richtingen 6 meter.
De minimale rijbaanbreedte ter plaatse van de parkeerapparatuur (slagboom, etc) bij de in-en uitrit bedraagt 2.20 meter.

In bochten dient rekening te worden gehouden met een bocht verbreding.
Bij een enkele baan heeft de bochtstraal in parkeergarages een minimum binnen maat van 4,50 meter en een minimum buitenmaat van 9 meter.

Hellingen:

Hellingen dienen in eerste instantie voor het overwinnen van hoogteverschillen;   daarnaast kan op flauwe hellingen ook worden geparkeerd, zoals in een hellingbaan garage.

parkeergarage Voor hellingen die alleen bestemd zijn om een niveauverschil te overwinnen gelden hellíng percentages, zoals aangegeven in naaststaande figuren

De lengte van de hellingsbanen wordt bepaald door bovengenoemde hellings percentage en de verdiepingshoogte van de betreffende verdieping
De afstand tussen twee hellingen, behorend bij een zelfde circuit dient ten minste 7 meter te bedragen

parkeergarage De knik tussen een helling en een vlakke vloer mag niet te groot zijn. Het is raadzaam knikken van 11% en meer af te snuiten.

Let op!
In buitensituaties bij de overgang naar het standaard straatwerk dienen onder het straatwerk aanvullende maatregelen te worden genomen om verzakking van het straatwerk en daardoor een extra knik te voorkomen.

parkeergarage
 

 
De minimale diepte van enkele parkeerstroken is iets krapper dan bij het standaard buiten parkeren (kort parkeren komt minder voor): zie tabel.

Voor de maatvoering van de standaard parkeervakken buiten en voor de afmetingen en de situering van parkeerplaatsen voor mensen met een handicap zie parkeren algemeen.
zie

klik hier om naar boven te gaan



 

www.jowitherm.nl

Wegdekverwarming:

Een ontdooisysteem voor het sneeuw en ijsvrij houden van hellingbanen, toeritten, etc. die zich in buitensituatie bevinden.

Het verhogen van de veiligheid is de voornaamste reden voor het aanbrengen van elektrische verwarming in (delen van) een betreffende wegdek.
Er zijn verschillende mogelijkheden:

  • uitvoering in beton wegdek
  • uitvoering in asfalt wegdek
  • uitvoering kunststof wegdek afwerking
  • uitvoering in klinkerbestrating

De benodigde ijsmelder wordt ingebouwd in een eigen schakelkast.

Zie documentatie mogelijke leverancier bij verwijzingen naar externe sites van derden:
klik hier om naar boven te gaan



 

Looproutes, trappen en liften:


Looproutes:

Automobilisten zijn na het parkeren, voetgangers.
Voetpaden zijn eigenlijk gewenst, doch in parkeergarages moeilijk te realiseren, tenzij hier parkeerplaatsen voor worden opgeofferd zoals bij winkelcentra.

Een voetpad aan te brengen tussen twee aan elkaar grenzende parkeerstroken is meestal niet mogelijk omdat dit ook de aangewezen plaats is voor de kolommen.
Kolommen welke op andere plaatsen worden geplaatst kunnen n.l veel hinder geven voor het gebruiksgemak van de garage:    Zo wordt bijvoorbeeld de parkeermanoeuvre moeilijker als de kolommen direct langs de parkeerstrook staan en geven ze hinder voor het openen van deuren, als ze in het midden van de parkeervaklengte staan.

Een kolomvrije overspanning is het meest ideale, doch in het algemeen een utopie.

De vrije hoogte boven looproutes moet minimaal 2.30 meter bedragen. Bij het ontwerpen van een garage is dit vaak een lastige constructieve ontwerp opgave. Verzwaarde vloerstroken e.d. moeten t.p.v. de looproutes i.v.m deze hoogte eis soms onderbroken worden.

Liften en trappen:

ln de norm "Parkeren en stallen van personenauto's op terreinen en in garages" (NEN 2443) is aangegeven in welke gevallen naast de noodzakelijke trappen ook liften aanwezig moeten zijn. Het aantal is afhankelijk van de grootte van de parkeergarage.

Uit veiligheidsoverwegingen is één lift tenminste noodzakelijk bij parkeergarages met meer dan twee niveaus.

De loopafstand naar een lift/trap dient bij voorkeur niet groter te zijn dan 60 meter.

(tekstfragment:   ASVV 1996 (Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom))
Met betrekking tot de situering van liften en trappen kan worden opgemerkt, dat de voetgangers zo weinig mogelijk hinder dienen te ondervinden van het rijdende verkeer. Daarnaast is het van belang om rekening te houden met de situering van de in-en uitgangen voor voetgangers op de begane grond. In verband met de sociale veiligheid moet er vanuit de liften en trappenhuizen een zo volledig mogelijk overzicht zijn over de parkeervloeren en is een plaats van de liften en trappenhuizen in het zicht van de beheerdersruimte indien aanwezig van belang.
klik hier om naar boven te gaan



 

Verlichting en interne bewegwijzering:

Verlichting kan afhankelijk van het tijdstip van de dag door kunstlicht of (bij bovengrondse parkeergarages) door daglicht toetreding plaatsvinden.
De elektrische verlichting moet van voldoende sterkte zijn. Daartoe verstrekt de NEN norm 2443 een aantal voorschriften.

Idem geldt voor de interne bewegwijzering van rijrichtingen, loop- en vluchtroutes, etc.
klik hier om naar boven te gaan



 

Ventilatie en Rookbeheersing:


Ventilatie:

In bovengrondse (open) parkeergarages is het veelal mogelijk om op natuurlijke wijze te ventileren.
In gesloten parkeergarages is ventilatie nodig vanwege de produktie van koolmonoxide (CO), koolwaterstoffen, stikstofoxiden, lood-en zwavelverbindingen, benzeen of warmte, rook en vocht. De CO-produktie wordt hierbij als maatgevend beschouwd.

Traditioneel worden parkeergarages geventileerd door kanaalsystemen.
Andere mogelijkheden gebaseerd op de laatste stand der techniek zijn:
-   stuwkrachtventilatie;
-   inductieventilatie.

Op indicatie van de CO-concentratie kunnen de ventilatie-inrichtingen indien nodig worden in- en/of bijgeschakeld.
Bij stallingsgarages kan eventueeel ook worden overwogen de ventilatie-inrichting te schakelen door aansturing van het toegangscontrolesysteem.

Randvoorwaarden natuurlijke ventilatie:
  • Ten minste twee tegenover elkaar staande wanden moeten buitenwanden zijn welke voorzien zijn van niet voor lucht afluitbare openingen.
    De totale oppervlak moet minimaal 2.5% van het vloeroppervlak bedragen.
    meetwijze bij toepassing van jaloezievormige roosters.
  • Open gedeelten tellen alleen mee als de ruimte tot de naastliggende belendingen meer dan 5 m. bedraagt.
  • De afstand van de genoemde wanden mag niet te groot zijn (max. 54 m.)
  • Alle niet voor lucht afsluitbare openingen in de buitenwanden moeten samen minimaal 1/3 gedeelte van de omsluitende wanden van de garage bedragen
  • Eventuele plaatselijke binnenwanden mogen geen beperking voor de ventilatie opleveren.
  • De laagste vloer mag niet meer dan 1.30 m. onder het maaiveld liggen.

Rookbeheersing:

Kenmerkend voor parkeergarages zijn de grote afmetingen. Kleine compartimenten zijn hinderlijk voor de gebruiker en de brandweer. Daarom zijn grote compartimenten gewenst, vooropgesteld dat de rookontwikkeling in geval van brand beheersbaar blijft.

Om deze reden zijn speciaal voor parkeergarages systemen ontwikkeld om rook en hitte gecontroleerd af te voeren.
Zie documentatie mogelijke leverancier bij verwijzingen naar externe sites van derden:
klik hier om naar boven te gaan



 

Brandveiligheid parkeergebouwen:

Er zijn een aantal normen die gelden:   Let echter wel op normen en verordeningen veranderen constant. Verdiep je derhalve, indien nodig, in de laatste stand van zaken.
Du idelijke regels omtrent laadpalen ontbreken thans (2020) nog.
zie  hiervoor het subonderwerp "Laadpalen en -pleinen" van het onderwerp "Parkeren algemeen" behorende bij dit onderdeel.
 

NEN 2443, Parkeren en stallen van personenauto's op terreinen en in garages.

Deze norm is in de plaats gekomen voor voornorm NVN 2443 en de NEN 2442 (Parkeerruimte voor personenauto's in de open lucht). 3.5 Veiligheid:
Ten aanzien van de brandveiligheid verwijst de norm naar het Bouwbesluit en Modelbouwverordening en geeft zij alleen een aantal definities:
3.5.12 vluchtmogelijkheid:
van rook gevrijwaarde route, uitsluitend voerend over een of meer vloeren, trappen of hellingbanen, langs welke route het aansluitende terrein kan worden bereikt zonder dat ontoegankelijke deuren worden gepasseerd.
3.5.13 vluchtweg:
van brand gevrijwaarde vluchtmogelijkheid die uitsluitend door een of meerdere verkeersruimten voert.

7.1 Elektrische installaties in parkeergarages
7.1.4:
Wanneer, overeenkomstig artikel 193 van het Bouwbesluit (gelijkwaardigheid beginsel), de rookscheiding in een parkeergarage met behulp van de ventilatie-installatie wordt georganiseerd, behoort deze rookscheiding ook bij spanningsuitval zeker te worden gesteld, om reden waarvan een noodstroomvoorziening wordt geëist.
7.1.12.2 tot en met 7.1.13.1
geeft een aantal eisen ten aanzien van vluchtroutesignalering en noodverlichting.

Bouwbesluit,  Hoofdstuk VI, Algemene techn. voorschriften n.t.b.b.g.

Er worden geen eisen gesteld t.a.v. de lengte van de vluchtweg.

Er wordt een brandcompartimentering binnen het gebouw geëist en het gebouw als brandcompartiment om brandoverslag naar belendingen te voorkomen.
In principe is een brandcompartiment maximaal 1000 m2 groot.

De rookcompartimentering bepaald de vluchtafstanden. De loopafstand tot de uitgang van een rookcompartiment is maximaal 30 m met een hoogteverschil van maximaal 4 m.

NB: Door de toepassing van stuwdrukventilatie kunnen de aanwezige personen van rook worden gevrijwaard en op basis hiervan is dan een groter rookcompartiment, met dus grotere vluchtafstanden, mogelijk.
Van de regels mag worden afgeweken (artikel 189) indien:
  • het rookcompartiment in 2 richtingen kan worden verlaten vanwaar onafhankelijk vluchtmogelijkheden aanwezig zijn of indien slechts een beperkt aantal mensen van de voorziening gebruik hoeft te maken.
  • in het artikel wordt verder gesteld dat de oppervlaktecriteria afgeleid zijn uit de maximale grootte die voor brandcompartimenten is toegestaan. Er 'valt te denken aan een afstand van 30 meter'. (!)

Een brandveilig gebouw bouwen,   NBF

In de NBF stelt de bandweer zelf nadere eisen. Parkeergebouwen:
max. oppervlakte brandcompartiment 5000 m2
brandcompartimenteringswanden / vloeren 30 min.
loopafstand rookcompartiment max. 30 m

NB: Er is niets opgenomen over de toepassing van stuwdrukventilatie.

Brandveiligheidsconcept

In het brandveiligheidsconcept zijn geen specifieke eisen opgenomen ten aanzien van brandveiligheid van parkeergebouwen.
 

Gemeentelijke bouwverordening

In de gemeentelijke bouwverordening kunnen aanvullende eisen zijn opgenomen. 2.6.2 Brandveiligheidsinstallatie:
Nodig indien omvang of bestemming dat nodig maken voor de brandveiligheid.
5.1.2 Bereikbaarheid voor wegverkeer.  Brandblusvoorzieningen
Indien verder dan 10 m van openbare weg gelegen moet er een verbindingsweg zijn aangelegd waar hulpdiensten gebruik van kunnen maken.
Bij afwezigheid van openbare blusvoorzieningen, moet daar zelf voor gezorgd worden.
Er dienen opstelplaatsen voor brandweerauto's aanwezig te zijn.
zie   het onderwerp "Bereikbaarheid hulpdiensten"bhorende bij dit onderdeel.

hoofdstuk 6 gebruiksvergunning
In de gebruiksvergunning worden wat nadere eisen gesteld tav brandveiligheid.

Voor de toetsing van plannen is altijd overleg met de plaatselijk brandweer nodig.
Hier kunnen ook verschillen ontstaan in wat men al dan niet toestaat.
De brandweer Amsterdam heeft al verschillende keren stuwdrukventilatie goedgekeurd als optie om de rookcompartimenten en soms ook brandcompartimenten te vergroten en de vluchtwegen daarmee te verlengen:

* Hoge Maas, 45 meter
* Villa Arena, ruim 50 meter
* Uitbreiding Amsterdam RAI (Let op, nog niet afgerond), 50 meter
* Stations Noord/Zuidlijn, Rokin, 50 meter
NB Al deze aanvragen waren van voor april 2000, voor de invoering van de nieuwe NEN-norm. Invloed van deze norm op de houding en gestelde eisen door de brandweer is nog niet bekend.

In geval van navraag ten behoeve van vluchtroute voor parkeergarage Buikslotermeerplein deelde de brandweer telefonisch mee (op een algemene vraag over parkeergarages) dat zij vasthouden aan een eis van 30 m maximale loopafstand voor een vluchtweg. En gezien de aanwezigheid van auto's, die een obstakel vormen eigenlijk nog liever 20 m. Indien een vluchtweg op het ontwerp getekend is als een cirkel geldt 20 m. Over het gebruik van gedwongen ventilatie is nog discussie binnen het corps.
Zij verwezen naar: NEN 2443 van april 2000, NEN 2575 (ontruimingsnorm)


 

Aanverwante opmerkingen:

In verband met de bereikbaarheid van de brandweer bij brand geldt een maximale inzetdiepte van 60 m. Voor een grotere diepte dan 60 m moet in een blusleiding worden voorzien.

Bij ondergrondse parkeergarages dient ook de milieudienst te worden geraadpleegd over de afzuiging van CO2.


 

Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 18-06-2015 (19-01-2022 verwijzing naar laadpalen)

 

 
klik hier om naar boven te gaan


 

 

 extra informatie behorende bij:
Stalling- en parkeergarage algemeen:
klik hier om naar boven te gaan

Aandachtspunten sociale veiligheid NVN 2443 1996

parkeren
klik hier om naar boven te gaan